onaantrekkelijk maken terrein
De terreindelen waar gedurende een broedseizoen gewerkt gaat worden, dienen voor aanvang van het broedseizoen zo onaantrekkelijk mogelijk gemaakt te worden als broedbiotoop voor vogels. Dit houdt in dat het terrein zo nodig geëgaliseerd wordt en alle aanwezige begroeiing verwijderd wordt. Bomen worden gekapt, struiken verwijderd en de aanwezige pioniersvegetatie wordt geklepeld of gemaaid. Na deze preventieve maatregelen blijft het terrein echter geschikt voor verschillende vogelsoorten waaronder meeuwen, tapuiten en eventueel weidevogels. Ook na deze maatregelen zullen deze vogels proberen zich op de locatie te nestelen.
Ieder jaar opnieuw dient voorafgaand aan het broedseizoen het terrein onaantrekkelijk gemaakt te worden. Ook gedurende het broedseizoen dient de vegetatie kort gehouden te worden, mede ten behoeve van overzicht voor het efficiënt broedvrij houden. Losliggende materialen, zandhopen, depots en dergelijke zorgen ook voor minder overzicht. Om het plangebied effectief en efficiënt broedvrij te kunnen houden is overzicht over het terrein belangrijk. Minder zicht betekent een hogere inspanning van het broedvrij houden.